Reis naar binnen – grensverleggend in de gezondheidszorg
In 2012 schreef Arnold te Wierik zijn boek ”De reis naar binnen – Grensverleggend in de gezondheidszorg”. Hij beschrijft hierin zijn ziekte, zijn zeer spirituele ervaring in de binnenlanden van Suriname en zijn genezing via de orthomoleculaire voedingsleer.
In 2016 ontving ik van Arnold een exemplaar van zijn boek. We kenden elkaar amper. Ik vond het een mooi gebaar en nam het boek in dank aan. Waarom ik een exemplaar ontving, ontging mij echter. Tijdens het lezen destijds, werd het snel duidelijk. Net als ik, had Arnold de spirituele connectie tussen ons gevoeld; zo’n connectie waarbij je voelt dat het er een op zielsniveau is. Nu we zo’n zes jaar verder zijn en ik Arnold spreek over zijn boek, blijkt dat hij bij het uitdelen ervan telkens zijn onderbuikgevoel volgt; het is zijn manier om zijn intense spirituele ervaring te delen met anderen én aandacht te vragen voor multidisciplinair denken in de gezondheidszorg.
Met multidisciplinair denken in de gezondheidszorg doelt Arnold op het normaliseren van alternatieve geneeswijzen, zoals de orthomoleculaire voedingsleer en deze als aanvulling te zien op de reguliere geneeswijzen. Hoewel steeds meer mensen positieve ervaringen opdoen met alternatieve geneeswijzen en dit ook meer gemeengoed lijkt te worden, is multidisciplinair denken in de gezondheidszorg absoluut nog niet aan de orde. In 2012 niet en anno 2022 nog steeds niet. Tijdens het gesprek met Arnold komt ook dit aan bod.
Arnold is een Twentse ondernemer en typische netwerker. Hij heeft diverse ondernemingen opgezet, waaronder een succesvolle organisatie rondom het reduceren van ziekteverzuim binnen organisaties. Arnold was actief in de plaatselijke politiek en is sterk betrokken bij maatschappelijke initiatieven. Zo heeft hij de lokale Voedselbank opgezet door een team gedreven vrijwilligers om zich heen te verzamelen. Ook op dit moment heeft Arnold verschillende initiatieven lopen, waaronder het opzetten van een Multi Disciplinair Gezondheids Centrum.
Arnold is iemand met oog voor de mens en heeft een sterk gevoel voor teamgeest en saamhorigheid. Ook ziet hij de onmiskenbare samenhang tussen lichaam en geest. Hij mist die onderkenning in de reguliere gezondheidszorg, waar vooral nog aan symptoonbestrijding wordt gedaan. Dat iemand dit inziet is mooi, hier zelf ook initiatieven in nemen is krachtig. Waar ik echter vooral onder de indruk van ben, is dat Arnold als nuchtere Twentenaar, de moed heeft gehad om zich open te stellen voor een intens spirituele ervaring, een voor hem tot dan toe onbekend terrein én dat hij naar zijn nieuwe inzichten heeft durven handelen.
“Die onzichtbare hand drukte me vervolgens straat in, straat uit….”
~ Arnold te Wierik ~
De eerste vraag die ik Arnold stel, is hoe het nu – zo’n twaalf jaar na zijn ziekte en herstel – met hem gaat. Voor Arnold is dat het startschot om zijn verhaal te vertellen met nog steeds oprechte verwondering over zijn intens spirituele ervaring. Daarom hieronder alle ruimte voor Arnolds verhaal met een enkele opmerking van mijn kant en titels voor de leesbaarheid. In het tweede deel vertelt Arnold over vernieuwende zorgconcepten en de te nemen drempels op de weg naar een multidisciplinaire gezondheidszorg.
DEEL1
Hoe een ‘ongeneeslijke’ ziekte leidt tot genezing en een intense spirituele ervaring
Arnold: “Goed! Inmiddels is het twaalf jaar geleden. Ik werkte nog als ondernemer en weet nog dat ik mij vlak voor de feestdagen eind van het jaar, niet goed voelde. En ik zou ook nog op wintersport gaan. Naar de huisarts gegaan, die allereerst mijn bloed testte; dat was niet goed. Ik mocht op wintersport, maar niet skieën, geen vlees eten en geen alcohol drinken. Dat wordt een fijne vakantie dacht ik. Ik ben wel gegaan en heb me keurig aan de regels gehouden. Terug van vakantie, moest ik direct weer mijn bloed laten testen. De waarden waren deze keer nog hoger dan de vorige keer. Niet goed dus.”
“Dan kom je in het reguliere medische circuit terecht. De arts stuurde me door naar de oncoloog. Bloed en urine bleken niet goed te zijn, een teveel aan eiwitten en het vermoeden van alvleesklierkanker. Het ziekenhuis gaf aan dat het de meest aggressieve vorm was. Ik ben er een maand of drie onder behandeling geweest. De waarden bleven echter hoog. Op mijn vraag naar de oplossing of een antwoord als ‘je hebt nog een maand te leven’ bleef de reactie vaag.”
“In die tijd had ik een eigen bedrijf, een arbo-dienst met eigen bedrijfsartsen. Een aantal daarvan heeft mij geadviseerd een orthomoleculaire behandeling te gaan doen. Ik wist helemaal niet wat dat was. Later heb ik mij daar meer in verdiept. Dat blijkt gebaseerd te zijn op voedingsleer. Zo kwam ik uit bij Gerard Meijer, orthomoleculair voedingsdeskundige in Amsterdam. Met de foto’s en uitslagen van het ziekenhuis onder de arm kon ik direct bij Gerard terecht. Hij deed allereerst een bloedtest op célniveau. Gelijk gevraagd waarom het ziekenhuis dat niet deed. Blijkt dat de zorg zo niet in elkaar zit; het ziekenhuis heeft een eigen lab en doet eigen bloedonderzoek. Het is veel te duur om een bloedonderzoek op celniveau te doen. En hier kan het wel!”
“Vervolgens had ik een urine- en ontlastingtest, anderhalf uur gewacht op de uitslag. Toen zei Gerard: “Hoe lang denk jij te willen leven?” Tjee, dacht ik, dit is mijn doodsvonnis. Ik zei hem rekening te houden met een maand, of drie maanden, een jaar wellicht. In ieder geval verwachtte ik een duidelijker antwoord dan in het ziekenhuis. Hij maakte duidelijk dat hij een orthomoleculaire behandeling bij mij wilde doen. Dat betekende eerst een week lang alles ontgiften in mijn lichaam, vervolgens een heel streng dieet en een drankje gebruiken, dat wordt gemaakt in de binnenlanden van Suriname door Olof Smit die daar woont en werkt met natuurlijke kruiden en genezingsprocessen. Gerard vertelde dat het een traject van acht maanden is. De eerste drie maanden worden door de ontgiftiging en dat drankje alle organen in je lichaam gereset. Het heikele punt komt na zes maanden, dan spant het erom; haal je het of niet? Daar ben ik voor gegaan.”
“In die acht maanden tijd ben ik zo’n veertig kilo afgevallen. Ik viel ook steeds weg, had weinig weerstand. Voor mijn omgeving en zeker mijn vrouw, bleef dat telkens spannend: Is dit het einde? Haalt hij het of niet? Toen het zes-maandenpunt naderde heb ik mijn vrouw, zoon en dochter meegenomen op vakantie. Mogelijk zou dat de laatste vakantie zijn, en we hebben daar het telefoontje van Gerard afgewacht. Hij belde op en zei: ‘Het gaat de goede kant op, het is een positief omslagpunt!’. Na acht maanden was ik in feite genezen. Uiteraard ben ik teruggegaan naar mijn behandelend arts in het reguliere ziekenhuis. Haar reactie: “Arnold, onbegrijpelijk!”.
“Na die acht maanden belde Gerard op met een uitnodiging van Olof Smit om naar het binnenland van Suriname te gaan, of ik zin had om mee te gaan? Met twee kerels die ik helemaal niet ken een paar maanden het regenwoud in? Maar mijn vrouw haalde mij over en binnen mijn bedrijf heb ik gezegd; ik ben er een paar maanden niet, ik ga het regenwoud in!”
Tijdens het verhaal van Arnold valt er op dit moment even een stilte alsof hij zich wil voorbereiden op het volgende deel…
Arnold vervolgt: “En nu gaan we de diepte in.. naar het spirituele. Het begon al op Schiphol. Gerard en ik hadden daar afgesproken voor een vroege vlucht naar Suriname. Ik liep daar nog even rond in afwachting van Gerard en heb daar zo’n aantekeningenboekje gekocht. Waarom ik dat heb gedaan, weet ik niet; ik schrijf nooit! Een half uur later kom ik Gerard tegen met een zakje bij zich en zegt: ‘Dit is voor jou!’. Wat blijkt? Datzelfde boekje…”
“In het vliegtuig kom ik naast een Surinaamse vrouw te zitten. Het is een reis van een uur of tien en blijkbaar keek ik af en toe op mijn horloge. Ze zegt; ‘meneer, doe alsjeblieft uw horloge af, want u hebt een horloge, maar wij hebben in Suriname de tijd.’ Terecht, dacht ik bij mezelf, en beloofde haar om bij aankomst in Suriname mijn horloge in de kluis te leggen.”
Bij aankomst ontmoet ik Olof Smit voor de eerste keer. Hij had een auto met chauffeur geregeld voor de rit naar ons hotel. Ik zat met hem achterin en hij vroeg of ik hem een hand wilde geven. Dat deed ik. Vervolgens keek hij mij aan en vroeg: ‘wat heb je aan je ogen?’. Wat een rare kerel, dacht ik. Ik antwoordde dat ik helemaal niets aan mijn ogen markeer. Waarop hij zei: “Ik vraag het je nog één keer; wat heb je aan je ogen?” En toen schoot mij ineens te binnen dat ik drie weken ervoor geopereerd was aan mijn oog vanwege netvliesloslating. Dat zei ik hem. Waarop hij vroeg wat men er in het ziekenhuis over zei. Ze hadden gezegd dat het ouderdom en suiker was. Dat was volgens hem niet de oorzaak. Weer dacht ik; wat een rare kerel! Olof zei dat de ware oorzaak mijn destijds pasgeboren kleinzoon, Pepijn, was. Dat hij in mijn vorige leven mijn vader was, dat hij mij de ogen heeft willen openen en laten zien dat ik nu een tweede fase van mijn leven inga. Jongejonge, dacht ik. Ik wist niet goed wat ik ermee moest, weet het aan mijn jetlag en dat ik gewoon moe was.”
“Aangekomen in het hotel spraken we af onze koffer op de kamer te zetten om vervolgens samen te ontbijten. Op mijn kamer was het echter net of een hand mij vastpakte bij mijn arm. Weer dacht ik dat de moeheid van de vlucht mij parten speelde. Toch liet ik mij leiden door de hand. Ik liep naar beneden en ik zei tegen Gerard en Olof dat ik eerst even een rondje ging lopen om Paramaribo te leren kennen, met een paar minuten zou ik er weer zijn. Die hand drukte me vervolgens straat in, straat uit… Ik heb denk ik een kwartier tot twintig minuten gelopen en werd tenslotte een winkel in geduwd; een boekenzaak. Ik doe de deur open, voorin de winkel staat een houten, ronde tafel en er lag één boek op; een kinderboek. De titel van het boek: “Mijn vader”. Vol verwondering heb ik het boek gekocht en laten inpakken.”
“Gelukkig had ik een visitekaartje van het hotel in mijn broekzak anders had ik niet geweten hoe ik terug moest komen. Bij binnenkomst in de ontbijtzaal vroeg Olof of ik hem nu wel geloofde en wees op mijn tas waar het boek in zat. Wat een vreemde kerel, dacht ik weer. Na het ontbijt nam Olof mij apart en schetste een beeld van mijn vorige levens; een in de tijd van de farao’s in Egypte, een waarin mijn huidige kleinzoon mijn vader was en een waarin ik binnen een indianenstam leefde. Weer was ik zeer verbaasd; wat overkomt mij toch?”
“Drie dagen later zijn we het regenwoud ingegaan. Olof leerde er mij via ademhalingsoefeningen en meditatie spreken met mijn eigen ziel. Na die sessie besloot ik vier dingen; ik stop met werk en verkoop mijn onderneming, ik stap met onmiddelijke ingang uit de politiek, ik ga een multidisciplinair gezondheidscentrum ontwikkelen en ik ga een boek schrijven. Alle vier heb ik gedaan. In het regenwoud wilde Olof mij ook in contact brengen met mijn ‘vader’ uit mijn leven bij de indianen. Letterlijk; we zouden op bezoek gaan bij een indianenstam die nu nog leeft en woont in het regenwoud van Suriname, aan de grens met Brazilië. Op het moment dat ik na een dag varen uit de boot stapte en we bij de indianenstam aankwamen, voelde ik direct weer diezelfde onzichtbare hand op mijn arm. Die dreef mij zo een hut in en daar zat een hele oude Indiaan. Hij omhelsde mij en ik voelde gewoon zijn energie overvloeien op mij. Vervolgens heb ik een week lang bij die indianenstam geleefd. We hadden telepathisch contact, maar communiceerden ook met handen en voeten, gebarentaal. Ik heb hagedissen gegeten, leguanen, apen. En verder was je afhankelijk van de vruchten in het regenwoud. Na een week kwam Olof mij weer ophalen.”
“En dan mijn vorig leven met mijn huidige kleinzoon Pepijn, waarin hij mijn vader was. Voor zijn derde levensjaar heeft Pepijn wel 27x in het ziekenhuis gelegen. We zijn een paar keer opgeroepen omdat men niet verwachtte dat hij het zou halen. Uiteraard maakte ik mij zorgen, maar ik wist; hij haalt het wél! Ik wist ook dat Olof hem op afstand behandelde. In het begin heb ik weinig mensen verteld wat ik in Suriname had meegemaakt, ook mijn kinderen in eerste instantie niet. In het ziekenhuis zag mijn dochter dat Pepijn zichtbaar opknapte na een behandeling van Olof, alleen wist ze toen nog niet dat dit door hem kwam.”
“De hoofdarts in het ziekenhuis waar Pepijn werd behandeld, vroeg mij op zeker moment wat mijn relatie met Pepijn was. Dat vond ik een vreemde vraag; ik ben zijn opa. De arts doelde echter op wat anders en vroeg of hij mij wat mocht laten zien. Pepijn werd 24 uur per dag met een camera bewaakt, hij was toen zo’n zes maanden oud. De arts liet mij zien dat Pepijn vóór mijn komst heel onrustig is en dat er een serene rust over hem komt als ik bij hem ben. Zodra ik weer weg was, kwam de onrust terug. De volgende dag heb ik hem mijn boek overhandigd om op die manier mijn verhaal en relatie met Pepijn te vertellen. Vervolgens moest ik de hele afdeling toelichting geven op mijn verhaal.”
“Hetzelfde gebeurde toen Pepijn in een speciale eetkliniek in Nijmegen lag. De artsen daar zeiden; wij hebben de indruk dat er meer is tussen jou en Pepijn. Ook daar heb ik mijn boek achtergelaten.”
“Een paar jaar later, Pepijn was een jaar of vier, kwam de schooljuffrouw op het speelplein naar ons toe, toen wij hem op kwamen halen. Ze zei dat Pepijn het over Suriname had.. Een kind van die leeftijd! Ook haar heb ik mijn boek overhandigd. Nog steeds heb ik een sterke band met Pepijn. Als hij wat ouder is en ik er nog ben, neem ik hem mee naar Suriname.”
“Innovatie in de reguliere zorg moet van buitenaf komen. De zorg is veel te traditioneel en veel te afhankelijk van zorgverzekeraars en de farmaceutische industrie.”
~ Arnold te Wierik ~
DEEL2
De weg naar multidisciplinair denken in de gezondheidszorg
In zijn boek besteedt Arnold – naast zijn spirituele ervaring – uitgebreid aandacht aan de noodzaak van een Multi Disciplinair Gezondheid Centrum (MDGC). Hij onderbouwt dat aan de hand van diverse studieverwijzingen over de huidige gezondheidszorg in Nederland, de rol van partijen als overheid en zorgverzekeraars en de staat van de gezondheid van de Nederlander. Arnold schetst echter ook een kant-en-klaar concept voor een MDGC, met als uitgangspunt het ‘Brondenken’ van Dirk Zoutewelle. Brondenken gaat uit van een holistische benadering; lichaam en geest hebben invloed op elkaar en op je gezondheid; gezonde voeding en een gezond brein zijn belangrijk.
Hoewel het boek van Arnold al in 2012 verscheen, is het verbazingwekkend hoe actueel en noodzakelijk deze informatie anno 2022 nog steeds is. Tijdens ons gesprek vertelt Arnold over zijn andere zorgconcepten – naast het MDGC-concept – en schetst voorbeelden van de enorme drempels die nog steeds te nemen zijn in de reguliere gezondheidszorg.
Arnold: “Een van mijn dromen is nog de ontwikkeling van een lifestylevillage met 24-uurs zorg. We hebben ook net een nieuw concept ontwikkeld voor ouderen met dementie. Met onze onderneming Tulip Care International hopen we dit soort concepten te realiseren. Innovatie in de zorg moet er hoognodig komen. Die zal echter wel van buitenaf moet komen; de zorg zelf is veel te traditioneel en veel te afhankelijk van zorgverzekeraars en de farmaceutische industrie.”
“In de zorg moet je over een héle hoge muur klimmen. Ten tijde van mijn ziekte, had ik contact met destijds de voorzitter van zorgverzekeraar Menzis. Ik begon tegen hem over orthomoleculair en multidisciplinair denken. Daar moest hij niets van weten. Ik heb hem aan de hand van mijn eigen situatie een en ander voorgerekend: de weken dat ik in het ziekenhuis lag, kosten: €39.000. Zonder met de ogen te knipperen werd dit door hen vergoed. Resultaat: nihil. Vervolgens acht maanden lang een alternatieve route gevolgd, kosten: €4.000. Resultaat: 150% genezing! En die route werd niet vergoed. In de zorg kan een enorme kostenreductie plaatsvinden als iedereen getest zou kunnen worden op cel- of DNA-niveau, er meer wordt opengestaan voor complementaire oplossingen zoals de orthomoleculaire voedingsleer, en er aandacht komt voor gezond leven in plaats van symptoonbestrijding. Het gesprek met de voorzitter had weinig zin, ik kreeg terug dat er simpelweg niet op die manier wordt gewerkt door zorgverzekeraars en ze kijken niet naar het individu, ze staan er niet voor open.”
“Mijn oncoloog in het reguliere ziekenhuis die het positieve effect van de orthomoleculaire aanpak bij mijn ziekte had gezien, heb ik gevraagd een bijdrage te leveren aan mijn boek. Dat wilde ze graag doen. Toen het moment daar was, kreeg ik echter een brief van de Raad van Bestuur van het ziekenhuis waar ze werkte; ze moest bij de reguliere geneeskunde blijven en mocht geen bijdrage aan het boek leveren. Een sprong naar het orthomoleculaire kon niet en al helemaal niet naar het multidisciplinaire. Het blijft een gevecht, terwijl ik denk dat het enorme reductie op kan leveren voor de zorg.”
“Overigens zie je de laatste tijd wel steeds meer een verschuiving naar holistisch denken. Toch zijn er nog steeds veel mensen die, als ze ongeneeslijk ziek zijn, de toegevoegde waarde van bijvoorbeeld de orthomoleculaire voedingsleer of een holistische benadering betwijfelen. Ze willen het ‘risico’ niet lopen.”
“Gerard Meijer en ook Dirk Zoutewelle hebben beiden topsporters onder behandeling. Om aan sport op het hoogste niveau te kunnen doen, moet je je lichaam helemaal kennen. Dat leer je middels een DNA-test. De resultaten van zo’n test bestaat uit – schrik niet – zo’n honderd pagina’s over alles; je spieren, botten, wat voor soort beroep je hebt (de impact ervan op je lichaam) en afwijkingen. Op basis van de afwijking en het referentiekader kijken zij welk voedingssupplement past om je lichaam weer in een optimale balans te brengen. Zo hebben zij ook de nationale schaatsploeg tot betere resultaten gebracht. Zelf slik ik nu sinds mijn genezing 25 voedingssupplementen per dag, samengesteld op basis van mijn DNA. Ik ben nooit ziek. Nooit. Veel mensen willen niet weten of ze aanleg hebben voor bijvoorbeeld kanker of dementie. Ik wil juist weten wat ik eraan kan doen!
Wil je meer weten over het kant-en-klare concept van Arnold voor een MultiDisciplinair GezondheidsCentrum? Namens Arnold mocht ik 5 exemplaren van zijn boek gratis weggeven. Deze zijn reeds vergeven, ik heb echter nog 1 extra exemplaar van Arnold ontvangen! Geïnteresseerd? Stuur een mailtje naar hester@hilsondis.com.
interview, 14 september 2022