
Het bezoek staat al heel lang op mijn wensenlijstje. Ik heb het echter nooit prioriteit gegeven. Tot dit weekend. Samen met een vriendin vertrek ik voor het weekend naar Duitsland. Om precies te zijn naar Horn Bad-Meinberg waar we in een klein, goed verzorgd gastenhuis logeren. Het is best lang geleden dat ik überhaupt in het buitenland ben geweest en ergens vind ik het wel weer spannend. Maar het autorijden is heerlijk en de rit verloopt zonder problemen. In minder dan twee-en-een-half uur zijn we ter plaatse. Deze dag genieten we van heerlijk huisgemaakte taart en koffie en ’s avonds van een fatsoenlijke maaltijd die ook nog betaalbaar is. Dan dringt wel door dat de prijzen in Nederland echt de lucht in geschoten zijn de laatste tijd en ik prijs me gelukkig dat ik nog gewoon leuke dingen kan doen. Maar goed. Op zaterdag parkeren we aan de rond van het bos om vandaaruit naar de Externsteine te wandelen. Deze rotsformatie van zandsteen is zo’n 120 miljoen jaar geleden (!) ontstaan en staat er dus nog steeds. Alleen dat is al bijzonder, maar als je je dan ook nog beseft dat de rest van de omgeving heuvelachtig is, zonder verder enige rots, dan weet je genoeg.
Externsteine
Vanuit het bos zien we ineens de Externsteine oprijzen; heel indrukwekkend en heel wonderlijk. We nemen uitgebreid de tijd om de rotsformatie te bekijken en beklimmen. Het beklimmen is best een uitdaging; vrij stijl en blijkbaar is mijn conditie toch niet zo heel goed. Eenmaal boven is het uitzicht over het heuvelachtige landschap geweldig, ondanks de nog kale bomen. Ik probeer me af te stemmen op de energie die er hangt, want dat is waar ik vooral voor kwam. Zulke oude plekken kunnen energie uit zichzelf bevatten of energie van de mensen die er eeuwenlang rondom heen leefden of zelfs iets van een cultus hadden. De plek voelt ok, maar veel meer dan dat voel ik niet. De formatie loopt verder door in het bos, minder opvallend. Wellicht is dat de reden dat de meeste toeristen daaraan voorbij gaan. Via het bospad lopen we gestaag naar boven, naar de laatste rotsformatie. Het is duidelijk dat hier vooral mensen met een meer spirituele inslag komen; lintjes, dennenappels tot aan iemands lenzenvloeistof hangen in de boom als een soort offer of met een meegegeven intentie en brandende kaarsjes staan tegen de rots. Daardoor voelt het voor mij iets meer als energievolle plek, maar ook alleen daardoor.
Ondanks het feit dat ik weinig specifieks aan energie lijk te voelen rondom de Externsteine ben ik erg blij met ons bezoek. Het is een indrukwekkende rotsformatie met een ongelooflijke ouderdom. Ons bezoek heeft echter nog iets anders bij mij getriggerd; onderaan de Externsteine staan bewegwijzeringsbordjes met verschillende wandelroutes en bestemmingen. Toen we daar voor stonden – voor beklimming van de rots in het bos – , werd mijn aandacht direct getrokken door de woorden ‘Ruïne Falkenburg”; een route naar deze ruïne, aangegeven op een van de bordjes. Ondertussen weet ik dat ik dit soort signalen serieus moet nemen. Ze trekken niet voor niets mijn aandacht. Vaak blijkt mijn initiële doel niet de ware reden te zijn voor mijn bezoek.

Ruine Falkenburg

Onze volgende bestemming wordt dus ruïne Falkenburg. De wandeling er naar toe is niet ver (als je tenminste met de auto onderaan de weg parkeert), maar gaat wel stijl omhoog. Wederom pittig dus. Geconcentreerd lopen we omhoog. Op zeker moment kijk ik even op zonder specifieke aanleiding (althans, zo lijkt het); hoog op de berg zie ik vaag een ronde vorm. Ik voel en weet direct dat daar de ruïne is; de energie die er hangt, trok onbewust al mijn aandacht. Bijna aangekomen bij de voet van de ruïne vliegt een raaf voor mij op, ik had zijn roep al gehoord. Speels vliegt hij weg, draait tijdens zijn vlucht even op z’n kop en dan weer terug voor hij verder richting de bomen vliegt. Het voelt als een soort begroeting, maar misschien sla ik nu wel door. De raaf vliegt voor me uit en landt in de bomen, die lager op de berg achter de ruïne staan. Ondertussen sta ik bij het buitenste gedeelte van de ruïne en wacht geduldig tot de raaf weer opvliegt. Raven intrigeren me, ze hebben iets mysterieus. En ja hoor; daar stijgt hij weer op en zweeft langzaam mee op de wind tot hij uit mijn beeld verdwijnt.
Dan draai ik me om naar het binnenste van de ruïne. Ik voel hier al zoveel meer dan bij de Externsteine. Opgewonden loop ik door alle blootgelegde ruimtes. Trappetje op, trappetje af. Eén specifieke ruimte interesseert me het meest. Er staan twee rechtop staande stenen tegenover elkaar, de een ook nog met een opstapje ervoor. Ik kan de verleiding niet weerstaan om erop te stappen. Even zet ik mezelf vol ‘open’, straal al mijn energie uit. Ik heb het vage idee dat ik eerder op deze plek ben geweest. Misschien wel in een vorig leven.
Als mijn vriendin en ik op een muurtje nog even nagenieten van het bezoek en het geweldige uitzicht, voel ik achter mij de duidelijke aanwezigheid van de jongen die ongeveer gelijk met ons aankwam. Ik had hem gezien, maar niet specifiek gevoeld. Nu is het echter alsof hij zichzelf ook vol open zet. Ik krijg de neiging om mezelf af te schermen, voel me enigszins misselijk. Vreemd. Heeft mijn energie dit bij hem getriggerd? Als ik me omdraai, zie ik dat hij op een stenen muur zit met zijn mobiel in zijn hand, ongeïnteresseerdheid veinsend. We maken geen contact. Mijn vriendin wijst op een hevige bui die snel onze kant op komt en we besluiten de ruïne te verlaten. Onder een fikse onweers- en hagelbui dalen we af naar waar de auto geparkeerd staat.

Pas terug in het gastenhuis lees ik wat meer over de achtergrond van de ruïne. Het kasteel is in de vroege Middeleeuwen – vanaf 1190 – opgericht door Bernhard II en zijn zoon Hermann II, edelheren van Lippe. Waar ken ik die laatste naam toch van? Ohja, onze eigen Prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld; een afstammeling van deze Bernhard II. Het lijkt toeval, maar ja, daar geloof ik niet in. Wat het dan wel te betekenen heeft? Nog geen idee.
Iets anders intrigeert me ook; ik lees dat Bernhard II een abdij stichtte en er zelf in trad. Ook is hij tot bisschop gewijd en zalig verklaard. Wat is dat toch met die link naar abdijen, bisschoppen en religie die ik continue op mijn pad tegenkom? En wat moet ik denken van de spirituele ‘ontmoeting’ met de jongen op de ruïne? Ondanks de vragen die nu (nog steeds) in mijn hoofd rondspelen, is dit een geslaagd weekend, met als hoogtepunt het bezoek aan de ruïne Falkenburg.